Meer informatie

Onderwijskundige theorie:

    • Adaptief onderwijs; De taken zijn geheel op eigen niveau en naar eigen inzicht te maken. Hierdoor passen de leerlingen eigen differentiatie toe. Hierdoor zal er ook verschil zitten in de tijdsinvestering per tweetal.

    • Dalton; de webkwestie moet in tweetallen worden gedaan waardoor er gewerkt wordt aan het samenwerken. In Daltononderwijs is dit een belangrijk onderdeel. In de klas hebben alle leerlingen een maatje. Bij het werken aan de webkwestie kunnen dus makkelijk de maatjes samen achter de computer. Ook wordt er in het Daltononderwijs gewerkt met taken (vandaar dat we ook het woord verwerking hebben veranderd in taak) en is er vast een tijd ingeroosterd voor zelfstandig werken waarin er aan de taak gewerkt moet worden.

    • In deze tijd kan de webkwestie ook handig worden ingeroosterd.

      • Meervoudige intelligenties; We hebben geprobeerd om op zoveel mogelijk verschillende intelligenties in te spelen

      • Verbaal-linguïstisch: het lezen van de tekst en het maken van de mindmap.

      • Logisch-mathematisch: De leerlingen moeten informatie ordenen

      • Visueel-ruimtelijk: De leerlingen kijken een filmpje en krijgen op deze manier een reëel beeld van de tijd van kruitochten.

      • Interpersoonlijk: De leerlingen werken in tweetallen.

      • Intrapersoonlijk: De verworven informatie moet bijgehouden worden en in de laatste opdacht samengevoegd.

Verantwoording keuzes:

Taak 1: Waarom als onderwerp het boek ‘kruistocht in spijkerbroek’en niet het onderwerp middeleeuwen?

Wij hebben gekozen om het boek als basis te nemen. We hebben de opdrachten zo ontworpen dat de leerlingen het boek niet gelezen moeten hebben, maar het is ook niet erg als dit wel zo is. Eerst krijgen de leerlingen algemene informatie over het onderwerp kruistochten. We hebben als werkvorm gekozen voor het laten maken van een mindmap, omdat de leerlingen op deze manier hun beide hersenhelften actief gebruiken. De leerlingen leren hun eigen begripsvermogen te versterken en nieuwe kennis te integreren. Ook leren ze herkennen wat ze verkeerd hebben begrepen.

Taak 2: Waarom hebben we er voor gekozen om de atlas te gebruiken en niet alleen de kaart uit het boek?

Bij deze opdracht gaan de leerlingen eerst de plaatsen bekijken in de atlas. Vervolgens koppelen zij dit naar de kaart uit het boek. Op deze manier worden de leerlingen bewust gemaakt van het feit dat de kaarten vroeger er heel anders uitzagen dan de kaarten van nu. Door ze eerst de plaatsen op te laten zoeken in de atlas krijgen ze eerst een reëel beeld van hoe het nu is. Pas daarna leggen ze de koppeling naar hoe het vroeger geweest is. We hebben als werkvorm gekozen om de leerlingen zelf een route uit te laten stippelen. Dit zal niet de route zijn die in werkelijkheid gevolgd is door de kinderen die de kruistocht liepen. Wel worden de leerlingen hierdoor gestimuleerd om de kaart goed te bekijken en hier keuzes over te maken (niet over de hoogste toppen, is er water in de buurt, is er een voedselrijke omgeving).

Taak 3: Waarom de ziektes en niet het klimaat?

Er waren veel verschillende ziektes die heersten tijdens de middeleeuwen. Dit is een belangrijk aspect wat zeker niet over geslagen mag worden. Ook in het verhaal krijgen de kinderen te maken met epidemieën. Dit had verschillende oorzaken. Tegenwoordig kunnen we dit beter verhelpen en hoeven mensen niet meer aan deze ziektes te sterven. Ook het klimaat is een belangrijk onderwerp uit het verhaal, maar over het algemeen minder tiperend voor de tijd van de middeleeuwen. Wij hebben als werkvorm gekozen om de leerlingen zelf informatie op te laten zoeken en te ordenen. De leerlingen leren hierdoor alleen de belangrijke informatie uit de tekst te halen.

Taak 4: Waarom opslaan op de computer en niet de leerlingen de mail laten sturen.

Een belangrijk onderdeel van de webkwestie is dat de leerlingen e-mail contact hebben met Jeroen. Via een webkwestie is dit echter lastig te realiseren. Vooral met het maken van de eindopdracht liepen we hier tegenaan. We hebben ervoor gekozen om de leerlingen niet zelf de eindmail terug te laten sturen. Op deze manier worden de leerkrachten niet verplicht om een e-mail adres aan te maken. Als werkvorm hebben wij ervoor gekozen om de leerlingen een samenvattende tekst te maken die als e-mail terug gestuurd zal worden naar Jeroen. Hierin moeten de leerlingen zelf afwegingen maken over welke tekst wel of niet relevant is voor Jeroen.